zondag 15 juli 2012

5.4 Netwerk of internet


Bij telewerken komt steevast de kretologie internet, intranet en extranet om de hoek kijken. Toch hoeft het daar helemaal niet over te gaan. Er zijn drie grote telewerk raamwerken:
  1. Werken met remote terminals
    Zoals hierboven beschreven vormen draagbare terminals met een telecommunicatie optie een serieus alternatief. De gegevensoverdracht is zeer veilig want het vormt een gesloten systeem. Er zijn meer aanbieders: de telecom-serviceprovider treedt als systeembeheerder op.
  2. Werken met een eigen netwerk
    Met ‘het netwerk’ wordt hier elk bedrijfseigen netwerk bedoeld wat geen inter-, intra- of extranet is. Een dergelijk netwerk kan gebaseerd zijn op bijvoorbeeld Novell, op Microsoft of op een Unix- of Linux-variant. Dit vormt een gesloten circuit waar niemand buiten de eigen organisatie makkelijk toegang toe krijgt. Alle activiteiten vallen onder systeembeheer.
  3. Werken via internet
    Werken via internet vergt een aantal speciale aanpassingen in de, vaak centraal draaiende, toepassingen. Deze toepassingen moeten voorzien worden van een web-interface zodat ze ook buiten de fysieke organisatie bereikbaar zijn, het zogeheten web-enabling van de software. Daarnaast kunt u uw intranet ook geheel of gedeeltelijk bereikbaar maken voor bezoek van buitenaf (het wordt dan een extranet).

Internet is bereikbaar op drie manieren, die wij hier even kort willen toelichten. In alle gevallen zal er een internet serviceprovider zijn die de verbinding van huis naar internet zelf regelt. Het gaat er om een keus te maken op welke wijze deze verbinding gelegd wordt:

  1. Via een klassieke analoge telefoonlijn
    Een verbinding via ADSL (of een andere xDSL techniek) maakt gebruik van de bestaande, analoge telefoonlijn. Als ADSL gebruikt wordt blijft de telefoonlijn gewoon vrij voor normaal gebruik. De snelheid op ADSL wordt bepaald door de leverancier, maar kan in ideale omstandigheden oplopen tot 8 a 20 MB/s (afhankelijk van de afstand tot de centrale). ADSL wordt vaak aangeboden tegen een vast tarief per maand inclusief een internetabonnement; hierdoor kan een systeem always-on zijn. Nadeel van ADSL is dat het niet overal beschikbaar zal zijn: de afstand tot de centrale is de beperking.
  2. Via de kabel
    Internet via de kabel laat de telefoonlijn helemaal ongemoeid. De theoretische snelheid is hoger dan ADSL, maar in de praktijk wordt de snelheid gedeeld over alle gebruikers, dit in tegenstelling tot ADSL. Dat kan tot vertraging leiden. Voordeel is dat de kabel bijna overal beschikbaar is. Net als ADSL is de kabel vaak gebaseerd op een vast abonnementstarief en laat dus always-on toe.
  3. Mobiel internet
    Mobiel internet is in de vorige sectie al vrij uitgebreid aan bod gekomen (GSM WAP, 3G en afgeleiden, satelliet). Daarvan zijn de 3G-versies eigenlijk de enig serieuze opties omwille van de snelheid en het gebruiksgemak. De snelheid is lager dan van bekabelde netwerken en de kosten zijn hoger, nog wel. Mobiel internet wordt daarom vaak toegepast als aanvulling op... . Met name geschikt voor smart-phones, laptops, netbooks en tablets. Een tussenvorm is lokaal wifi dat wordt aangeboden in vergaderruimtes, café's, hotels en steden. Snel, vaak gratis maar met beperkte radius.
Wie kiest voor een vaste lijn zonder internet heeft een laag veiligheidsrisico. Het kenbaar maken aan het systeem kan meestal met eenvoudige persoonsgegevens en een wachtwoord.

Wie via internet laat werken doet er goed aan een aantal extra veiligheidsvoorzieningen te treffen. In elk geval moet u met de medewerker afspraken maken over het internetgebruik (netiquette) en de daarbij behorende risico’s, zoals het oplopen (en doorgeven) van een virusbesmetting, illegale software en activiteiten die niet passen bij het imago van de organisatie (sociale netwerken). Wie privé e-mailt via het eigen bedrijfsaccount hoeft daarmee geen kwaad aan te richten, maar als die naam opeens voorkomt in een nieuwsgroep over pornografie, dan ontstaat een andere situatie. Als u medewerkers toegang geeft tot internet, geeft u tevens een heleboel extra vrijheden.

Naast een inlognaam en een, vaak wisselend, wachtwoord zijn er tal van mogelijkheden om de toegang beter af te schermen. Voorbeelden zijn controle op het internetadres, extra vragen, encryptie hard- en software, fysieke wachtwoordgeneratoren en dergelijke. Een aardige optie is virtual private networking (vpn), waarmee u een intern netwerk opzet over een open internetverbinding. Let wel: beveiliging zit tussen de oren en niet in de techniek.

Een zorgenkind is BYOD, Bring Your Own Device. In plaats van door het bedrijf geleverde en gecontroleerde hardware gaan meer medewerkers hun eigen apparaten op het werk koppelen en gebruiken. Hoewel dat een grote stap is in de richting van het nieuwe werken zijn de risico's groot en daarmee de tolerantie van de IT-afdeling beperkt. Wie is er nu verantwoordelijk voor encryptie, malware checks, anti-diefstal?

De keus tussen ‘eigen’ netwerk en internet leunt dus zwaar op het soort toepassing dat gebruikt moet gaan worden. Internet verbindingen zijn meestal (veel) goedkoper, bieden bovendien veel leuke extra’s voor de medewerker en laten u als werkgever betrekkelijk vrij om aanpassingen te doen. Een eigen netwerk biedt meer veiligheid, grotere bedrijfszekerheid en beperkt de medewerker in zijn functioneren. Het pint de organisatie ook vast binnen de gekozen oplossing. BYOD levert zo zijn eigen vragen op. De keus is aan u.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten